Telemonitoring in het ziekenhuis: zelf organiseren of samen met een medisch service centrum?
Maar liefst 84% van de ziekenhuizen in Nederland zette in de eerste helft van 2024 telemonitoring in. Met telemonitoring kunnen patiënten via meetapparatuur thuis (of een andere plek) hun bloeddruk, hartslag of gewicht doorgeven aan een zorgverlener. Een uitkomst voor diverse soorten aandoeningen waaronder patiënten met COPD, hartfalen of (zwangerschaps)hypertensie.
Indien een patiënt een meting doet via telemonitoring moet de organisatie deze melding verwerken. D&A Conclusion ziet vier verschillende manieren om deze meldingen te verwerken. In dit artikel bespreken wij de scenario’s en de belangrijkste overwegingen bij het kiezen van één van de scenario’s.
22 oktober 2025 | Nieuws | Door: Marcel van Ooijen
Deel

Scenario 1: decentraal binnen het ziekenhuis.
In dit scenario worden meldingen verwerkt door verpleegkundigen die werkzaam zijn op de afdeling. Hierbij worden meldingen op de afdeling verwerkt (bijv. COPD-meldingen worden bij longgeneeskunde beoordeeld). De medewerkers worden voor enkele uren per week ingeroosterd en beoordelen meldingen op vaste momenten in de week. Voordeel bij deze wijze van inrichting is eigen regie. Het zorgt voor een hogere professional-patiënt intimacy (verbondenheid); zorgverleners zijn op de hoogte van het dossier van de patiënt. Daarnaast kan dit scenario dienen als verrijking voor het vak: verpleegkundigen kunnen zich professioneel ontwikkelen. Nadeel bij dit scenario is dat 24/7-monitoring op de poliklinieken niet mogelijk is. Ook is dit een scenario voor ziekenhuiszorg. Het opschalen naar integrale gezondheidszorg, waarbij ook partijen buiten het ziekenhuis worden betrokken bij telemonitoring, is niet mogelijk. Daarnaast kan dit scenario leiden tot tragere beoordelingen en ontstaat een afhankelijkheid van enkele zorgverleners.
Scenario 2: centraal binnen het ziekenhuis.
Ziekenhuizen met deze variant organiseren telemonitoring centraal in het ziekenhuis. Hierin worden de meldingen vanuit het hele ziekenhuis bij één centrale afdeling beoordeeld. Hierdoor kunnen meldingen sneller worden beoordeeld, kan je verpleegkundigen binden aan het ziekenhuis en zou je eventueel kunnen doorgroeien naar een monitoringscentrum voor andere zorgorganisaties in de regio. Nadeel hierbij is de langere implementatietijd. Dit komt doordat afspraken gemaakt moeten worden over de samenwerking én in de meeste gevallen een nieuwe werkplek gevonden moet worden waar de afdeling komt te werken. Ander nadeel is dat nachtzorg niet mogelijk is bij dit scenario. Indien telemonitoring in de nacht noodzakelijk is voor zorgpaden dan zal dit overgedragen moeten worden aan verpleegkundigen op de kliniek.
Scenario 3: gedeeltelijk zorgpaden uitbesteden aan een medisch service centrum (MSC).
Hier worden (semi-)acute of pre-/postoperatieve meldingen afgehandeld in een medisch service centrum (MSC). De chronische meldingen worden centraal of decentraal afgehandeld binnen de eigen zorginstelling. Hierbij kan het ziekenhuis zelf keuzes maken over de zorgpaden die worden afgehandeld door een MSC of binnen de eigen zorginstelling. Zorgpaden die 24/7-monitoring vereisen kunnen dan uitbesteed worden aan een MSC. Zorg waarvoor monitoring tijdens kantoortijden nodig is kunnen afgehandeld worden binnen de eigen zorginstellingen. Dit scenario heeft als voordeel dat bij eventuele capaciteitsproblemen zorgpaden verplaatst kunnen worden naar een MSC. Nadeel is de complexiteit van de oplossing.
Scenario 4: alle zorgpaden onderbrengen bij een medisch service centrum (MSC).
In dit scenario worden alle meldingen verwerkt in een MSC. Hierbij wordt gevalideerde meetapparatuur doorgaans uitgegeven door het ziekenhuis. Voordelen van dit scenario zijn snellere afhandeling van meldingen ten opzichte van de vorige scenario’s. Daarnaast verlicht deze oplossing de werkdruk in het ziekenhuis én is specialistische kennis over digitale zorg beschikbaar in het MSC. Bijkomend voordeel is dat er makkelijker applicatie-onafhankelijk opgeschaald kan worden naar andere zorgpaden. Hierdoor kan de organisatie voor zorgpad A een ander applicatie gebruiken dan voor zorgpad B. Nadeel bij dit scenario is minder eigen regie en zeggenschap: het creëert een afhankelijkheid van een externe partij. Randvoorwaardelijk voor dit scenario is bestuurlijk commitment. Afspraken nodig zijn over o.a. gegevensuitwisseling, financiën, toegang en registratie in applicaties, beveiliging van gegevens, samenwerking en ontslag. Het maken van deze afspraken kost tijd.

Relevante vragen
Voor het kiezen van het juiste scenario zijn een aantal vragen van belang:
1. Allereerst is het goed om te bepalen waar de organisatie wil dat de winst zit. Want telemonitoring implementeren is géén doel. Voor het bepalen van de doelstelling gebruikt D&A Conclusion het quadruple aim model: een hulpmiddel om uitkomstdoelen te bepalen. Dit model zegt dat er vier mogelijke categorieën van doelstellingen zijn bij projecten in de gezondheidszorg: verbeteren van patiëntervaringen, verbeteren van gezondheid, verlagen van kosten en het verbeteren van de ervaring van de medewerker. De keuze voor het scenario kan bijdragen aan één van de vier bovengenoemde categorieën doelstellingen. Bijvoorbeeld: door zelf telemonitoring te organiseren kunnen verpleegkundigen zich specialiseren, hierdoor draagt het bij aan de verbetering van de ervaring van de medewerker.
2. Operationeel verschillen de scenario’s ook in de mate van professional-patiënt intimacy én de mate waarin meldingen snel afgehandeld kunnen worden. Hierbij kent het scenario waarbij decentraal meldingen in de eigen instelling worden afgehandeld een hoge professional-patiënt intimacy doordat de zorgverlener en patiënt elkaar kennen. Het scenario waarbij meldingen worden ondergebracht in een MSC heeft dan als bijkomend voordeel dat meldingen sneller beoordeeld en afgehandeld worden. Bepaal voor de organisatie wat hierin belangrijk is.
3. Ook relevant is de vraag: wil je gelijk het eindscenario implementeren of is een tussenfase mogelijk? Dat laatste is bijvoorbeeld mogelijk door in eerste instantie te kiezen voor scenario 1 of 2 zodat de organisatie eerst ervaring kan opdoen. Vervolgens kan de organisatie doorgroeien naar scenario 3 of 4.
4. Tot slot zijn de beoogde zorgpaden een factor. Zijn er acute zorgpaden beoogd: dan is een samenwerking met een MSC een voor de hand liggende keuze.
Hoe telemonitoring te organiseren hangt af van een aantal keuzes en belangen binnen de organisatie. Hierbij is het vooral belangrijk om aan de slag te gaan met telemonitoring en hierbij de doelen voor de organisatie scherp in het vizier te houden.
Wij helpen je graag
Wil je verder doorpraten over telemonitoring? Hoe je dit bijvoorbeeld in jouw ziekenhuis kan organiseren: neem dan gerust contact op met Leonie Woudstra.
Wij helpen je graag verder over dit onderwerp.
Neem gerust contact op.
