In de VS gelooft men sterk in vrije markten. De overheid grijpt zo min mogelijk in, in de veronderstelling dat bedrijven zichzelf reguleren. Dat geeft hen de ruimte om snel te groeien en op te schalen. In de EU ligt de nadruk juist op het bewaken van de balans tussen de belangen van technologieaanbieders en gebruikers. Daarom zijn er regels ingevoerd die persoonsgegevens beschermen, eerlijke concurrentie bevorderen en schadelijke online content tegengaan. Die regelgeving weerspiegelt Europese waarden als . Denk bijvoorbeeld aan het verbod op manipulatieve AI-systemen en de transparantieverplichtingen uit de AI Act.
Maar regelgeving is niet de enige reden waarom Europa achterblijft op de VS als het gaat om technologische innovatie. De EU bestaat uit veel landen met verschillende rechtssystemen, talen en culturen. Dat maakt het moeilijker voor bedrijven om snel op te schalen, in tegenstelling tot de meer uniforme Amerikaanse markt.
Een belangrijk cultureel verschil zit in de bereidheid tot investeren. In de VS is er veel durfkapitaal beschikbaar voor nieuwe ideeën, terwijl Europese investeerders over het algemeen voorzichtiger zijn. Ook wordt falen als ondernemer in Europa vaker als iets negatiefs gezien, terwijl daar in de VS anders naar wordt gekeken. Faillissementswetgeving is daar soepeler, wat het nemen van risico’s stimuleert. Tot slot trekken Amerikaanse topuniversiteiten veel technisch talent aan. Europa heeft daar moeite mee, wat de groei van de techsector beperkt. Deze factoren zijn minstens zo bepalend – zo niet bepalender – voor het succes van de techsector dan verschillen in regelgeving.
Bovendien kan wetgeving juist innovatie stimuleren, zeker als de regels duidelijk zijn. Mededingingsregels creëren bijvoorbeeld ruimte voor nieuwe spelers. En heldere kaders zorgen voor rechtszekerheid, wat het investeringsklimaat juist versterkt.