Wat Wijnand vaak ziet, is dat bedrijven ondanks een integratieplatform alsnog eindigen met een landschap vol ‘spaghetti’. “Dan krijgt het platform de schuld, maar het ligt vaak aan hoe je het aanvliegt. Als je generiek denkt, bouw je niet alleen sneller, je bouwt ook beter.
Volgens de integratiespecialist draait het om bewuste keuzes maken. “Ja, soms moet je snel even een lijntje van A naar B trekken. Maar neem altijd een moment om te reflecteren: wat als ik dit later wil hergebruiken? Wat als mijn integratielandschap groeit? Als je daarover nadenkt, betaalt die extra investering zich later dubbel en dwars terug.”
Een hersenpan in beweging
Wat gebeurt er in Wijnands hoofd als hij met nieuwe (low-code) integratieplatformen werkt? “Je moet jezelf dwingen om uit je platformbubbel te stappen. Ik moet mezelf soms corrigeren: wacht even, ik heb het nu over MUnits (van MuleSoft, red.), maar ik bedoel gewoon unittests.” Die platformonafhankelijke mindset, die voor Wijnand steeds natuurlijker voelt, helpt hem om breder na te denken. “Ik word steeds vaker gevraagd om klanten te adviseren over hun integratiestrategie, ook als ik de tool nog niet in detail ken. Omdat ik vanuit concepten denk, kan ik toch een goed doordacht advies geven”
Samen denken loont
Wijnand gebruikt zelden alleen zijn eigen hersenpan. “Met collega’s, zoals onze CTO Jos Smits of MuleSoft-goeroe Michiel van der Sluis, spar ik veel. Dat zijn gesprekken die me verder brengen. We zitten op dezelfde golflengte en dat maakt dat we snel tot slimme oplossingen komen. Wat nou als je dit zó zou aanpakken dat het generiek toepasbaar is op Boomi én op MuleSoft?” Dat soort gesprekken helpen hem scherp te blijven. “Ik wil niet de programmeur zijn die over tien jaar ergens in een kelder zit met een verouderd integratieplatform. Ik wil blijven leren, blijven bewegen. En vooral: blijven nadenken.”