1. Altijd in ontwikkeling
“Toen ik hier begon, was het een klein clubje. Ik kwam van een grote organisatie waar ik me een nummer voelde. Hier voelde het vanaf dag één anders. Veel persoonlijker. En vooral: ik kreeg de ruimte. Als ik iets nieuws wilde leren of ergens dieper in wilde duiken, kreeg ik daar alle ondersteuning bij. Technologie verandert razendsnel. Wat vandaag nieuw is, is morgen alweer oud. Als je niet meebeweegt, kun je het vergeten. Die investering in mijn ontwikkeling verwacht ik van een werkgever en die krijg ik hier. Dat geeft rust en vertrouwen.”
2. MQ als rode draad
“In 1998 kwam ik voor het eerst met MQ in aanraking. Dat was bij een klant die net een nieuw magazijn had gebouwd. Daar moest een koppeling komen tussen twee verschillende administratiesystemen. MQ werd het hart van die integratie. Toen vroeg een leidinggevende: wie wil er naar IBM om zich in MQ te verdiepen? De meeste mensen haakten af, ik greep mijn kans. Vanaf dat moment was ik de MQ-man. Sindsdien ben ik de vraagbaak, momenteel voor klanten als Sligro en NS.
MQ draait vrijwel altijd, maar als het fout gaat, moet je diep in de techniek duiken en begrijpen wat er gebeurt. En vooral: snel handelen. Want als MQ eruit ligt, kan zomaar een heel logistiek proces stilliggen. Dat maakt het spannend, maar ook mooi. Nu ben ik die kennis aan het overdragen aan collega’s, zodat zij mijn rol als MQ-man kunnen overnemen.”
3. Een cruciale overstap, letterlijk en figuurlijk
“Mijn grootste technische uitdaging op dit moment is de overstap van WebSphere naar OpenShift. Het klinkt misschien als ‘gewoon de volgende technologie’, maar voor mij is het meer dan dat. Ik werk al sinds 1980 in de IT, toen nog met ponskaarten en floppy’s. Ik ben Kobalt-programmeur geweest, heb alles zien veranderen.
Al die jaren ging het me makkelijk af. Maar nu ik ouder word, merk ik dat omschakelen net wat meer tijd kost. En dat is prima, maar het confronteert me ook met iets anders: mijn pensioen komt eraan. Tot een paar jaar terug dacht ik: waarom zou ik ooit stoppen met dit geweldig leuke werk? Ik heb een fijne werkplek thuis, een hecht team om me heen, leuke opdrachten. Maar toen ik 65 werd, de oude pensioenleeftijd, ging er een knop om. Nu voelt het als een natuurlijk moment. Tijd om meer aandacht aan mijn kleinkinderen te besteden.”
4. De lessen van corona
“Elk nadeel heb zijn voordeel, zei een groot voetballer ooit. En nee, dat was niet Cruijff, zoals de meeste mensen denken, maar Van Hanegem. Hoe dan ook: dat geldt bij mij voor de coronatijd. Het was een nare periode, ook bij ons. Een collega van een ander team werd er ernstig ziek van. Maar het thuiswerken dat toen verplicht werd, bleek verrassend goed te werken.
Met de juiste tools en afspraken werkten we efficiënter en hadden we minder reistijd. Dat kwam het werkplezier ten goede. Die flexibiliteit is gebleven en daar plukken we nog steeds de vruchten van. Al mis ik het kantoor ook hoor. Vooral de gesprekken met mijn team. En ja, ook de discussies over voetbal. Als Feyenoorder tussen een paar fanatieke Ajacieden …”
5. Aftellen met vertrouwen
“Over een half jaar ga ik met pensioen. Dat is even wennen. Maar ik weet zeker dat ik niet in een zwart gat val. Ik heb zes kleinkinderen, plus wat bonuskleinkinderen, en zit bij de reddingsbrigade en het Rode Kruis. Vanavond prik ik nog blaren tijdens de Avondvierdaagse. Ik zit letterlijk en figuurlijk niet stil. Wat ik wel ga missen? Mijn collega’s. Mijn team. De uitjes. Formule 3 rijden op Zandvoort, samen naar de Ardennen. Die band is bijzonder.”
Waar hoopt Peter over nog eens vijftien jaar te staan?
“Dan ben ik 81… potverdikkeme. Daar moet ik nog even niet aan denken. Maar goed, als ik dan nog net zo mobiel en gezond ben als nu, teken ik ervoor. Een tandje lager is prima, zolang ik maar in beweging blijf.”